Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies. Anonieme analytische cookies om het gedrag van bezoekers na te gaan en de website aan de hand van deze gegevens te verbeteren. Daarnaast worden ook marketing cookies gebruikt door derden om gepersonaliseerde advertenties te tonen. Ook wordt er gebruik gemaakt van deze cookies om integratie met social media mogelijk te maken. Denk aan video's op Youtube of functionaliteiten van Facebook.

'Ineens was ik voetbalmakelaar, zakkenvuller'

dinsdag 15 maart 2011 | FNV B Magazine | alle artikelen

Door André de Vos

Rob Jansen verliet in 1994 de door zijn vader opgerichte vakbond VVCS en werd voetbalmakelaar. “Ik werd een van die verschrikkelijke mensen waar ik altijd tegen had gevochten.”

Robs leven in Sevilla: ontbijten, golf, siësta, hapje eten. Verder niets’. Volgens Guus Hiddink heeft een voetbalmakelaar een heerlijk leven. Althans, zo schreef Hiddink in het Spaans op een shirt van Betis Sevilla, waar hij een blauwe maandag trainer was. Een grapje van de oud-bondscoach tussen de vele shirts met dankbetuigingen van (oud) topspelers en -coaches die voetbalmakelaar Rob Jansen heeft verzameld. Marc Overmars, Phillip Cocu, Dennis Bergkamp, Dirk Kuijt, Ibrahim Afellay - tevreden klanten uit de stal van Jansen. Jansens bedrijf Sport-Promotion houdt sinds een half jaar kantoor in het Hilton-hotel in Den Haag. Een lichte ruimte die wordt gedomineerd door witte meubelen en voetbalparafernalia. Gesigneerde shirts van Europese topclubs, maar ook tegeltjes met de rijkelijk behaarde koppen van Cruijff, Neeskens, Van Hanegem en de andere leden van de WK-selectie van 1974. Een stenen miniatuurstadion van ADO Den Haag en diverse kaartjes van memorabele wedstrijden. Foto’s ook van vader Karel Jansen, icoon van ADO in de jaren vijftig en in 1961 oprichter van de spelersvakbond VVCS.

“Mijn vader was een socialist, een idealist, een fervente PvdA’er. Hij trok zich het lot van de profvoetballer aan. Zelf heeft hij nooit veel verdiend als voetballer. Hij had er een baan naast, als chauffeur van een van de Philips-directeuren. Voetballers waren in die tijd een speeltje van de regenten. Begin jaren zeventig golden voetballers al als verwende grootverdieners, maar met uitzondering van een enkeling zoals Cruijff zijn er weinig uit die tijd rijk geworden van voetbal. Mijn vaders doel was de positie van de voetballer als werknemer versterken. Dat is hem behoorlijk gelukt. De VVCS werd een zeer invloedrijke partij in het betaald voetbal.”

U bent ook een vakbondsman?

“Ik ben er aan mijn oren bijgesleept. Ik moést meewerken. Ik was liever wat anders gaan doen. Gymleraar, daar lag mijn hart. Maar mijn vader wilde me bij de vakbond, hij had hulp nodig. Ik heb dertien jaar bij de VVCS gewerkt. De vakbond heeft veel bereikt. Een goede cao, een pensioenfonds. Voetballers kregen eindelijk de rechten van gewone werknemers. Het was heel basic. We onderhandelden over de reiskostenvergoeding bij Volendam, over een sociaal plan voor spelers van het failliete SC Amersfoort. De VVCS werd lid van de FNV. Een rare eend in de bijt.”

En toen werd u voetbalmakelaar...

“Dat was een logische ontwikkeling. De VVCS ging steeds meer voor individuele spelers doen, had daar een aparte tak voor: Sport-Promotion. Maar de individuele bemiddeling ging uit de pas lopen met het vakbondswerk. Er kwam onderlinge jaloezie, gedoe over geld. Toen ben ik met Sport-Promotion zelfstandig gegaan. Ineens was ik voetbalmakelaar, zakkenvuller. Ik werd een van die verschrikkelijke mensen waar ik altijd tegen had gevochten. Maar voor mijn gevoel deed ik hetzelfde dat ik bij de vakbond deed: de belangen van anderen zo goed mogelijk verdedigen. Niet meer collectief, maar individueel. En op commerciële basis.”

Voetbalmakelaars hebben niet bepaald een goede reputatie. Geld verdienen over de ruggen van spelers.

“Voetballers hebben een manager nodig. Je kunt de begeleiding van een topsporter niet overlaten aan een goedwillende amateur. De wereld van de transfers is een twilight zone waar je op je gevoel en ervaring moet opereren, waar je stevig moet kunnen onderhandelen. Je moet de markt kennen, contacten hebben, begrijpen waar een speler aan toe is in zijn carrière. Je moet mensen hebben die spelers fiscaal, juridisch en psychologisch kunnen begeleiden. Op wie ze kunnen terugvallen als er iets misgaat.”

De slechte naam is onterecht?

“Toen ik begon waren er een paar makelaars. Nu zijn het er 119. Je hebt goede en slechte. Ik zet me in voor betere regels voor makelaars, voor het behoud van licenties. Ik was een van de initiatiefnemers van een Nederlandse en een Europese beroepsorganisatie, en van een tweede voetballersvakbond: ProProf. Die is aangesloten bij de Unie.”

Het hoeft allemaal niet meer voor een eenvoudig vakbondssalaris.

“Toen ik voor mezelf begon had ik geen idee hoe we ons geld zouden verdienen. Hard werken, dan zien we wel. Toegegeven, ik haal er een heel aardig salaris uit, maar geld is nooit mijn drijfveer geweest.”

Hoe verdient een voetbalmakelaar zijn geld?

“Het zou logisch zijn als we door de spelers zelf werden betaald - daar werken we immers voor. Maar het idiote is dat dat niet mag van de wet. Nu worden makelaars feitelijk betaald door de clubs. We krijgen een jaarlijks percentage van minimaal 3 procent van het basissalaris. Daarnaast verdienen we commissie op commerciële activiteiten van de spelers.”

Het openen van winkels...

“Hahaha. Dat is al een tijdje voorbij. Tegenwoordig zitten hier de Nike’s, de Gillette’s, de ING’s aan tafel. We praten over topspelers die worden ingehuurd door topbedrijven.”

Voor topbedragen.

“Het gaat over heel andere bedragen dan toen mijn vader begon. Een topvoetballer hoeft zich de rest van zijn leven financieel geen zorgen meer te maken. Het voetbal trekt enorm veel aandacht van mensen in alle lagen van de bevolking. Daar komt het bedrijfsleven op af. En dan komt er veel geld vrij voor de voetballers. Want die zorgen ervoor dat de kijkers komen.”

Transfers van bijna honderd miljoen euro, spelers die tonnen per week verdienen. Loopt het niet een beetje uit de hand?

“Dat is een typisch Nederlandse, calvinistische benadering. Die extreme bedragen gelden voor een klein groepje toppers in het buitenland. Die kunnen iets dat niemand anders kan. En aan speciale kwaliteiten hangt een speciaal prijskaartje. Net als bij kunstenaars of architecten. Bijzondere mensen mag je veel geld betalen. Ze zijn het waard. Gewone mensen zijn er al genoeg.”

Bankiers verdienen eveneens van die idiote bedragen. Ook terecht?

“Dat is iets heel anders. Bankiers hebben met hun gedrag de maatschappij in gevaar gebracht. Daar betalen we allemaal de rekening voor. En nu het weer ietsje beter gaat met de banken, beginnen ze weer van voor af aan. Omdat ze zo’n bijzondere prestatie leveren? Niet dus, ze krijgen miljoenen mee als ze moeten vertrekken. Nee, dat vind ik onvergelijkbaar met mensen die echt een topprestatie leveren.”

De grote bedragen in het voetbal leiden tot uitwassen. Heel jonge talentjes worden verhandeld.

“Er zijn excessen, maar het is niet zo erg als wordt voorgesteld. In Nederland gaat het bijna altijd keurig volgens de regels. Dat is niet overal. Het is natuurlijk krankzinnig dat jochies van twaalf jaar worden ‘ontdekt’. Maar je moet ook realistisch zijn. Stel: je woont met tien kinderen in een Braziliaanse sloppenwijk. Eén kan heel goed voetballen. En dan komt bijvoorbeeld het keurige PSV langs dat zegt: ‘Uw kind kan bij ons komen voetballen, we geven hem een goede begeleiding, zijn broertjes en zusjes kunnen naar school. Is dat mensenhandel? Kijk, de clubs gaan in de hele wereld op zoek naar nieuw talent. Sommige makelaars werken daar aan mee. Maar als de zaken netjes en transparant worden afgehandeld, wie wordt er dan slechter van?”

Voetballers en hun ouders zijn toch geen partij voor gehaaide makelaars en advocaten?

“Voetballers zijn geen simpele zielen die je zomaar elk contract onder de neus kunt schuiven. Het zijn sociaal bovengemiddeld intelligente mensen die heel goed weten wat er in de wereld te koop is. Spelers bepalen zelf waar ze spelen. Die tekenen geen contract dat ze niet begrijpen, gaan niet naar een club waar ze niets in zien. Dat kun je als makelaar wel proberen, maar dat doe je een of twee keer en dan is je reputatie naar de knoppen.”

Sinds de oprichting van de VVCS is er veel veranderd in het betaald voetbal. De spelers maken de dienst uit. Is er nog wel behoefte aan collectieve belangenbehartiging?

“De grote sociale strijd in het voetbal is voorbij. Voetballers hebben in Nederland een goede positie. Er zijn geen wantoestanden en de spelers verdienen over het algemeen heel goed. De salarissen in de eredivisie dalen, maar het gemiddelde ligt nog altijd rond de twee tot tweeënhalve ton. In de onderste regionen is het ellende. Onderin de eredivisie en zeker in de eerste divisie vallen de klappen. Daar staan clubs er slecht voor. Straks degraderen betaalde clubs naar de topklasse en komen er amateurclubs in de eerste divisie. Daar komt de positie van de betaald voetballer in de knel. Genoeg werk voor de vakbond de komende tijd.”

U komt uit een socialistisch nest, maar verkeert nu in de wereld van het grote geld. Stemt u nog steeds PvdA?
“Mijn vader heeft me geleerd op een partij te stemmen omdat ze goed is voor het land, niet omdat ze goed is voor jezelf. Aan dat principe houd ik mij. Partijen als SP of PVV zijn mij te karikaturaal. De aanhangers willen het waarschijnlijk niet horen, maar die twee lijken meer op elkaar dan ze zelf weten. Ik heb de laatste verkiezingen VVD gestemd. Niet omdat ik nu zelf goed verdien, maar omdat ik denk dat de VVD nu het beste voor Nederland is. De volgende keer kan het weer PvdA zijn.”

U bent dertig jaar werkzaam in de voetbalwereld. Op welke transfer bent u het meest trots?

“Ik ga geen namen noemen. Heb ik gelijk andere spelers aan de lijn: ‘En ik dan?’ Ik kijk niet alleen naar de toptransfers. Ik ben ook blij als ik een mindere speler aan een geschikte club kan helpen. Ik ben het meest trots op wat we met Sport-Promotion hebben bereikt. Mensen kunnen mij een pedant of eigenzinnig mannetje vinden – hebben ze misschien nog gelijk ook - maar ik heb met mijn mensen een fatsoenlijk en integer bedrijf opgebouwd. Ook de tegenstanders van voetbalmakelaars weten wat ze aan ons hebben. Dit bedrijf bestaat bijna twintig jaar. Het moet straks verder als ik ermee stop. Dan kun je je niet permitteren rommel achter te laten. Dat komt altijd terug op je pad.”

CV

Geboren en getogen Hagenaar Rob Jansen (55) begon in 1981 zijn carrière in de voetbalwereld bij spelersvakbond VVCS. Hij werkte daar 13 jaar en ging zelfstandig verder met Sport-Promotion, dat individuele belangen van topspelers behartigde. Sport-Promotion is uitgegroeid tot een van de grootste voetbalmakelaars in Europa. Jansen vertegenwoordigt zo’n 70 (oud-) spelers en trainers, onder wie grote namen als bondscoach Bert van Marwijk, Dirk Kuijt, Ibrahim Afellay en Edwin van der Sar. Bij Sport-Promotion werken ook zijn broer Karel jr. en zijn zoon Michael.