Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies. Anonieme analytische cookies om het gedrag van bezoekers na te gaan en de website aan de hand van deze gegevens te verbeteren. Daarnaast worden ook marketing cookies gebruikt door derden om gepersonaliseerde advertenties te tonen. Ook wordt er gebruik gemaakt van deze cookies om integratie met social media mogelijk te maken. Denk aan video's op Youtube of functionaliteiten van Facebook.

Politieke besluiteloosheid wordt alleen maar erger

vrijdag 20 december 2013 | Omni | alle artikelen

Door André de Vos

 

Weg met de rare solidariteit en iedereen een DC-regeling. Ook over pensioenen heeft Ewald Engelen een uitgesproken mening. Maar hij maakt zich vooral zorgen over de aanpak van de crisis.

Vorig jaar had Ewald Engelen het in het Financieele Dagblad nog over ‘De pensioenmaffia’. Een sector die in de toekomstvisie van de hoogleraar financiële geografie door eigen onkunde de dekkingsgraden laat dalen tot onder de tien procent. ‘De boel op scherp zetten’, verklaart hij later in zijn werkkamer aan de Amsterdamse Muidergracht.

Engelen leeft bij de confrontatie. Op tv, als columnist en via twitter rekent hij af met economen die de crisis niet zagen aankomen, met eurofielen, met elitaire bankiers die geen ‘mea culpa’ willen uitspreken én met de pensioensector die zich koestert in besluiteloosheid. Maar vraag even door en dan blijkt Engelen niet alleen maar negatief over het Nederlandse pensioenstelsel. ‘We hebben anders dan veel andere landen een enorme spaarpot opgebouwd en dat geld wordt redelijk efficiënt beheerd, is mijn indruk. Maar we zijn geen ‘pensioenkampioen’, zoals we onszelf voor de crisis kroonden. Een teken van zelfoverschatting. Het pensioenstelsel blijkt niet robuust, en we moeten af van die rare solidariteit.’

Waarom kunnen we niet verder met het huidige stelsel?

‘Vanwege de grote demografische transitie waar we middenin zitten. We worden steeds ouder, we hebben door de naoorlogse geboortegolf een enorme prop in de bevolkingsopbouw en het geboortecijfer is structureel te laag. Dat kunnen we niet allemaal ondervangen door langer door te werken. De verhouding werkenden-inactieven wordt steeds schever. Voor omslagsystemen zoals in het buitenland of de AOW is dat desastreus, maar ook in ons pensioenstelsel zitten omslagelementen. De pensioenen worden betaald uit de premies én de beleggingsopbrengsten. Als de rendementen tegenvallen, moeten de premies omhoog, of de pensioenen omlaag.’

De pensioenfondsen zijn best optimistisch over toekomstige rendementen.

‘De rendementen worden grotendeels bepaald door het macro-economisch beleid. Dat is gericht op bezuinigen en lastenverzwaring. We gaan in Europa een lange periode van zeer lage economische groei tegemoet. Dus de beleggingsrendementen zullen laag zijn. Het aantal gepensioneerden neemt sterk toe. Daar is eenvoudig niet genoeg geld voor.’

Daar noemt u in ieder geval één reden om niet méér pensioengeld in Nederland te beleggen.

‘Daar ben ik als deelnemer heel huiverig voor. Nederland is te klein voor die enorme hoeveelheid pensioengeld. Het grijze Europa kan een deel van de pensioenen financieren in de opkomende markten, waar de economische groei wel hoog blijft. In Azië en sommige Afrikaanse landen kunnen pensioenfondsen mooie rendementen maken. Maar het aantal liquide en betrouwbare financiële beleggingsproducten is daar beperkt. De financiële infrastructuur is onvoldoende. Pensioenfondsen hadden veel meer geld en energie moeten stoppen in die opkomende markten, in plaats van alles maar beleggen in standaard-beleggingsproducten op de westerse beurzen.’

Hogere premies of lagere pensioenen?

‘Wie nuchter nadenkt komt tot de conclusie dat de pensioenen omlaag moeten. De jongere werkende generaties worden al het zwaarst getroffen door de crisis. Ze hebben restschuld op hun koophuizen, terwijl de vijftigplussers overwaarde hebben. Er is al gekort op de pensioenen en het is opmerkelijk rustig gebleven. Maar verdere kortingen gaan tot groot verzet leiden, daar ben ik van overtuigd. Kijk naar 50Plus. Een ‘one issue’ partij die haar bestaan dankt aan de pensioendiscussie. Politiek zijn lagere pensioenen onhaalbaar. En toch moet het.’

In de pensioenwereld is er een conflict tussen jong en oud, als gevolg van de crisis. U maakt zich zorgen over het effect van de crisis op de hele samenleving.

‘Ik bestudeer hoe kapitaal over de wereld is verdeeld. De economische winsten zijn sterk geconcentreerd bij een kleine groep. Een stad als Londen heeft amper last van de crisis. De kosten van de crisis daarentegen slaan heel diffuus neer, vooral bij de belastingbetaler. De middengroepen en alles daaronder lijden inkomensverlies; de internationale economische elite profiteert. Dat ondermijnt de kapitalistische economische orde. Kapitalisme werkt alleen als het voor iedereen werkt. Dat is nu niet het geval. Politieke besluiteloosheid is het gevolg. Dat wordt alleen maar erger. Door het politieke mismanagement van de economische crisis groeit de aanhang van partijen met een antikapitalistische houding. SP, PVV, 50Plus. In het buitenland zie je hetzelfde gebeuren. Nu zijn al die partijen nog verdeeld, maar wat als straks één oratorisch begaafd populist al die stemmen verenigt? Mijn angst is dezelfde als die van John Maynard Keynes, die zich in de jaren dertig zorgen maakte over de wijze waarop de toenmalige crisis werd aangepakt. De politiek speelt met vuur. De hoogstopgeleide generatie ooit staat voor een groot deel al drie jaar aan de zijlijn. Dat is kapitaalvernietiging en het geeft enorme onvrede. Het is een wonder dat die nog niet veel brisanter tot uiting komt.’

De crisis wordt verkeerd bestreden.

‘In Nederland zit het probleem bij de huishoudens. Daar is de balans veel slechter dan die van de overheid. Netto staan we er goed voor, want tegenover de hypotheekschulden staan ook enorme pensioenvermogens én overwaarde. Maar dat vermogen zit vast. Huishoudens proberen nu hun balans te verkorten door af te lossen op de hypotheek. Doordat de overheid zwaar op de rem trapt, komt de consumptie tot stilstand. De overheid zou juist een ruimer beleid moeten voeren, zodat we kunnen aflossen én consumeren.’

Nu wordt er begerig gekeken naar de pensioengelden.

‘De beste oplossing is dat we stoppen met bezuinigen, maar we hebben ons nu eenmaal verbonden aan die drie procent van Brussel. ‘Second best’ is dat we de pensioenen inzetten om de hypotheekschuld af te lossen. Niet via een Nationaal Hypotheek Instituut; dan ben je alleen de banken aan het helpen. Nee, mensen moeten zelf bij hun pensioengeld kunnen om hun hypotheek af te lossen. Of jongeren moeten minder premie betalen, zodat ze meer overhouden om hun hypotheek af te lossen. Maar de woningschuld wegwerken is nu belangrijker dan sparen voor de oude dag.’

En wat doen we met het pensioenstelsel?

‘Het is onvermijdelijk dat we naar individuele pensioenpotten gaan. Beschikbare premie dus. Weg met die rare solidariteit van jong met oud, arm met rijk en laagopgeleid met hoogopgeleid. Iedereen bouwt zijn eigen pensioen op en krijgt de keuze tussen een handjevol beleggingsmogelijkheden. Groene beleggingen, risicovol of risico-arm, een ‘zondeportefeuille’ met wapens, tabak en porno, en waarschijnlijk hoge rendementen. Geen volledige keuzevrijheid, dat gaat mis. Libertair paternalisme. Iedereen moet verplicht een deel van zijn salaris sparen en er is scherpe controle om ons tegen onze eigen inhaligheid te beschermen. We moeten niet te bang zijn om te experimenteren. Ons pensioenstelsel stort echt niet in één keer in.’

Gaat de discussie over het pensioenstelsel nu de goede kant op?

‘Geen idee. Ik ben het overzicht volledig kwijt. De sociale partners komen met een akkoord dat gedeeltelijk door de politiek wordt overgenomen. Vervolgens worden de politieke voorstellen afgeschoten in de Eerste Kamer. De discussie kenmerkt zich door intransparantie en een overdaad aan technische details. Dat maakt politieke controle vrijwel onmogelijk, laat staan democratische pressie op de politiek. Dat zie je in de hele financiële sector: de discussie is onbegrijpelijk technisch geworden. We begonnen voor de banken met Bazel I, een redelijk overzichtelijk stelsel van kapitaaleisen. Bazel II schoot al door in complexiteit omdat er zogenaamd een level playing field moest worden gecreëerd, dwars door allerlei nationale wetgeving heen. Bazel III is voor niemand meer te bevatten.’

De financiële sector is te ingewikkeld geworden.

‘Ja. Maar veel erger is dat financiële instellingen te groot zijn geworden. Schaalvergroting is de heilige graal, van onderwijs tot banken. Niemand die zich afvraagt of er geen grens is aan de voordelen van grotere instellingen. Dat ‘tipping point’ is er namelijk. Boven een bepaalde omvang zijn er geen voordelen meer. Eerder nadelen. Probleem is alleen dat de nadelen soms op een andere plaats neerslaan. De belastingbetaler draait op voor banken die te groot zijn geworden. Misschien is een pensioenfonds als ABP ook al te groot. Ik begrijp dat ze vanwege hun omvang niet in bepaalde beleggingen kunnen.’

Heeft u er vertrouwen in dat uw eigen pensioen straks wordt uitbetaald?

‘Ik ben 50, maar ik voel me meer verwant met de jongere cohorten dan met de ouderen. Ik verwacht niet dat het bedrag dat nu op mijn pensioenoverzicht staat ooit daadwerkelijk wordt uitgekeerd. Die zeventig procent van het middelloon is hoe dan ook een utopie. Maar zo druk ik me kan maken over macro-economische verdelingseffecten, zo weinig houd ik me bezig met mijn eigen situatie. Ik heb een eigen huis waar overwaarde op zit en ik heb geen extravagant uitgavenpatroon. Ach, als ik straks maar gewoon mijn boekjes kan blijven kopen, ben ik gelukkig.’


Ewald Engelen (50) studeerde filosofie aan de Universiteit van Amsterdam, waar hij promoveerde als politiek filosoof. Hij werkte onder meer voor de Wetenschappelijk Raad voor het Regeringsbeleid en de Universiteit Wageningen. Inmiddels is Engelen hoogleraar financiële geografie aan de UvA. Hij onderzoekt de wijze waarop kapitaal zich over de wereld verplaatst. Hij is daarnaast columnist voor de Groene Amsterdammer, de Correspondent en Follow the Money. Vorig jaar verscheen zijn boek ‘Een ongeluk in slow motion’ over de financiële crisis.